Een sluiting met scherpe randen
Toen de mijnen sloten, kwam het harde nieuws als een mokerslag. “Beeld je in dat de haven van Rotterdam ineens zou sluiten,” zegt Martin. Het was niet alleen de mijnwerker die zijn baan verloor; hele gemeenschappen rond de mijnschachten kwamen tot stilstand. Er werd veel beloofd, zoals omscholing en steun, maar weinig waargemaakt. En de nazorg? Die bleef uit.
Van ondergronds naar kaartenkamer
Martin werkte twaalf jaar bij Staatsmijn Wilhelmina. Na de sluiting in 1969, verhuisde hij naar de enorme Staatsmijn Emma in Hoensbroek. “Daar douchten we met 2000 man tegelijk.” Uiteindelijk werd hij vanwege omstandigheden van de afdeling mijnmeten overgeplaatst naar de kaartenkamer, vergelijkbaar met de planologie van een grote stad. Op de kaartenkamer werd de planning gemaakt voor de kolenproductie van de komende jaren, daar leerde je de mijnen pas écht kennen. Doordat er opeens geen planning meer was, had Martin al vroeg door dat de mijnen gingen sluiten.
Na de mijnen belandde Martin bij DSM. Een wereld van verschil. Van samen met duizenden, naar alleen op kantoor. “Ik ging iedereen helpen. Ik miste die verbondenheid. Dat zat gewoon in mijn systeem.”
Koempelverhalen blijven leven
Martin is inmiddels weduwnaar. De verbondenheid met andere oud-mijnwerkers betekent veel voor hem. Bij Schacht Nulland of in de Gedachteniskapel vindt hij herkenning, herinneringen – en het vertrouwde gevoel van kameraadschap. Het zijn die ontmoetingen met koempels die hem zichtbaar goed doen.
Wat hij mist? De nabootsing van een échte mijn via de voormalige schacht van de Oranje Nassaumijn in Heerlen of Schacht Nulland in Kerkrade, zoals in Blegny wel nog het geval is. Iets tastbaars. Iets om te voelen hoe het was. Tijdens de opnames van Het Stof Daalt, daalt Martin in Blegny via de voormalige schacht naar beneden. Op dat moment komen plots een hoop gevoelens naar boven: "Alsof ik binnen enkele seconden, 70 jaar terug de tijd in ging".
Verder zou Martin willen dat kinderen op school leren over de techniek van de mijnbouw. “Dat vinden ze vast fascinerend. De machines, de werking. Dat mag niet verloren gaan.”
Martin is een wandelend monument van een tijdperk waarin kameraadschap, keihard werken en trots centraal stonden. Als hij spreekt, luister je. Omdat je weet: dit zijn de verhalen die over twintig jaar niet meer verteld kunnen worden. Tenzij wij ze nu vastleggen, koesteren en doorvertellen.
Nog meer inspirerende mijnverhalen
Het verhaal van Martin is er één om te onthouden – en hij is niet de enige. Ook Thies en Patrick delen hun persoonlijke herinneringen aan het mijnverleden. Samen laten ze zien dat de mijnverhalen nog altijd springlevend zijn in Parkstad. Benieuwd naar hun verhalen? Lees ook het verhaal van Thies en Patrick.